Tijdens vorstperiodes sterven gemiddeld de meeste ouderen, zelfs meer dan tijdens een hittegolf in de zomer. Zo stierven er in Nederland in februari 2012, een erg koude maand, meer dan 3000 personen per week. Dit is per week 200 tot 300 overledenen meer dan gemiddeld.
Warmteverlies en warmteproductie
Eén van de redenen dat er relatief veel ouderen sterven, is dat ouderen hun lichaamstemperatuur lastiger op peil kunnen houden. Normaal gesproken is er een goede balans tussen warmteverlies en warmteproductie in het lichaam. Maar bij ouderen loopt dit spaak, daarom hebben ouderen het vaak koud. Hoe kunnen we oudere mensen toch op temperatuur houden?
Temperatuur regelen
Bij mensen is de lichaamstemperatuur ongeveer 37 graden Celsius. Bij sommigen is deze temperatuur wat hoger of lager. De grenzen van een normale lichaamstemperatuur zijn 35,6 tot 38,2 graden Celsius. Deze temperaturen zijn gemiddelden. Gedurende de dag schommelt uw lichaamstemperatuur. ‘s Ochtends is uw lichaamstemperatuur op zijn laagst en vroeg in de avond op zijn hoogst. Om de lichaamstemperatuur op peil te houden heeft het menselijk lichaam verschillende mechanismen voor warmteproductie en warmteverlies. Deze worden aangestuurd door de hersenen, die de lichaamstemperatuur registreren. Dit gebeurt met behulp van sensoren, die thermoreceptoren heten. Deze thermoreceptoren bevinden zich zowel vlak onder de huid als in het binnenste van het lichaam. Samen met de hersenen zorgen ze ervoor dat de gemiddelde lichaamstemperatuur op 37 graden Celsius blijft.
Het lichaam moet hard werken om ook in koude omstandigheden op temperatuur te blijven.