• Plaats nestkasten voor vogels, vlinders, bijen, egels en vleermuizen. In het oosten van Nederland kunt u ook een nestkast voor steenmarters plaatsen.
• Voorzie tuinvijvers van een loopplankje om verdrinken van o.a. egels te voorkomen.
• Zorg voor takkenwalletjes en rommelhoekjes.
• Ruim afgestorven planten en bladmateriaal niet op. Dit geeft beschutting.
• Haal bladafval juist wel weg uit uw vijver.
• Verspreid het snoeien van struiken over meerdere jaren om beschutting te behouden.
• Bied tijdens de vorstperiode gematigd voedsel aan. Voorkom dat voedsel blijft liggen, omdat dit gaat schimmelen en ook minder geliefde dieren kan aantrekken. Bied dus niet meer voedsel aan dan nodig.
• IJs kan geschaafd worden zodat dieren toegang hebben tot water.

Voor de winterslaap is een goed geïsoleerd winternest erg belangrijk. Het nest moet echt vocht- en windvrij zijn en het liefst omgeven door een dikke laag compost of bladeren.

De oudere egels beginnen hun winterslaap eind november of begin december. De jongeren gaan meestal pas slapen als het echt koud wordt, halverwege januari

Laat een hoop takken en bladeren achterin uw tuin liggen. Dit vormt een ideale verblijfplaats voor egels.

- Plaats een egelkoepel in uw tuin. De dieren kunnen hierdoor een lange winterslaap houden, omdat deze koepel van houtbeton een goed geïsoleerde bodem heeft. Zorg ervoor dat er voldoende stro, hooi, papier en houtspaanders in liggen. De egelkoepels zijn niet alleen in de winter erg nuttig, maar in de zomer zijn ze ook uitermate geschikt als broedplaats. Het hele jaar door zullen egels er met plezier gebruik van blijven maken.

•  Laat gezonde egels met rust. Alleen zwakke dieren kunt u bijvoeren.
• Geef nooit melk te drinken, maar water of ijsschaafsel op een lage schaal. Een blikje katten- of egelvoer wordt gewaardeerd.
• Soms komt u in de winter jongvolwassen of zieke dieren tegen. Deze dieren hebben verzorging nodig. Neem hiervoor contact op met de lokale afdeling van de Dierenbescherming.